De kanarie van de kennis

Simon Nichelson
3 min readJan 27, 2021

--

Academische historici en literaire vertellers van de geschiedenis meanderden de afgelopen week door discussies over de rol van verhalende geschiedschrijving voor een groot publiek. Een verhit debat, getuige de vele karikaturen die in het rond vlogen. Bart Van Loo werd weggezet als een schrijver van louter de geschiedenis van Grote Heren — de historische bard bespaarde zich moeite noch pagina’s om de rol van de (anti-)Bourgondische vrouwen en de roerige steden te schetsen. Academici bleken volgens De Afspraak conservatief en zelfs diegene die de geschiedenis van onderuit bestuderen, schreven die geschiedenis blijkbaar nooit voor het gewone volk. Een hyperbool terug; er zijn vele tegenvoorbeelden te noemen.

Deze discussie over de geschiedschrijving is echter symptomatisch voor een veel wijder en eerder verborgen probleem. In België en Vlaanderen gaapt een diepe kloof tussen de kennis om zichzelf en de exploitatie ervan, tussen het weten om te weten en het weten om te doen, tussen de universiteit en de maatschappij. De een ziet de functie van de universiteit of de hogeschool louter als een drilschool voor het bedrijfsleven; de andere denkt erover als een Socratische academie der kennisverwerving.

Waar dit schisma zich binnen de geschiedvorsing vertaalt als de recente querelle des académiques et des littéraires, betalen we er ook economisch de kost voor. Ook de doorvloeiing van het wetenschappelijk onderzoek binnen de zogenaamde STEM- onderwerpen — science, technology, engineering en math — en de bedrijfswereld gaapt een wijde kloof. Ergens onderweg zijn we blijkbaar vergeten dat pure kennisverwerving een eigenwaarde heeft, maar dat niets daarvan wordt afgedaan door de kennis toch te gebruiken. Dientengevolge zien vele bedrijven (en hun in België gelukkig goed opgeleide werknemers) zich genoopt zelf onderzoek te doen naar fundamentele kennis die binnen universiteiten deels voorhanden is.

De overheid is zich terdege bewust van dit probleem en in een poging om de gracht te dempen is een reusachtig web van opleidings-, onderzoeks-, en investeringssubsidies uitgerold, vaak onder het magische codewoord ‘innovatie’. Consciëntieuze ambtenaren hebben de maatregels uiterst vernuftig uitgekiend om de doelgerichtheid van de subsidies te garanderen, maar zo tegelijkertijd een enorm complexe subsidieregelgeving geschapen, waar een kat zonder gespecialiseerde consultants haar kinderen niet meer in terugvindt. De weg naar de bureaucratische hel is geplaveid met goede voornemens.

Dit Gordiaanse subsidiekluwen dient omgeruild te worden voor een duidelijk, gefocust beleid, gericht op de paar factoren die we binnen een geglobaliseerde economie wel nog in de hand hebben, namelijk onderwijs en kennisoverdracht. Het investeren in ons onderwijssysteem is en blijft de meest direct manier bij te dragen aan onze economische welvaart. Daarnaast beschikken we over een onderzoekswereld van wereldklasse, maar hebben onze bedrijven te weinig toegang tot de daar opgebouwde kennis. De kloof tussen academisch onderzoek en economische valorisatie is dan ook enorm.

Gelukkig bestaan er in Vlaanderen ook voorbeelden van hoe het wel moet: iMinds/IMEC en VITO zijn onafhankelijke, maar door de overheid gesteunde onderzoeksorganisaties die de kenniskloof tussen onderzoek en bedrijfstoepassingen binnen hun gebieden op een structurele manier overbruggen. Bedrijven hebben toegang tot hun fundamentele kennis om daarop hun eigen producten te bouwen. Ook in Duitsland bestaat zoiets met het gerenommeerde Fraunhofer.

Het is tijd om de autonomie van het academische onderzoek aan te vullen met structurele bruggen naar de samenleving. Twee onafhankelijke werelden in voortdurende communicatie. De discussie rond populaire geschiedschrijving is slechts de kanarie in de mijn van ons kennisprobleem. Of hoe niet enkel de geschiedenis, maar soms ook de geschiedschrijving een magister vitae kan zijn.

--

--

No responses yet